Nietzsche en UPC
Thursday, August 24, 2006
Onze server (UPC) ligt er dezer dagen urenlang af, als een doorgedraaide klerk die onbezoldigd vakantie neemt en op een zonovergoten strand zijn mobiel uitklikt terwijl hij naar de meeuwen lacht.
Het mag mij niet deren, daar een internet- en meer bepaaldelijk een blogverslaving onmetelijk schadelijker is dan de ontwenning die optreedt bij onthouding. Maar dit geldt voor alle verslavingen, behalve de verslaving aan God.
Ik meende ieder moment af te studeren, maar wat schetst mijn verbazing toen ik na enig onderzoek moest vernemen dat mij nog acht studiepunten ontbraken waarvan ik in alle oprechtheid veronderstelde dat ze reeds in mijn bezit waren? De remedie is in dit geval het voor de laatste maal plaatsnemen in de collegebanken om voor mijn hoofdvak (godsdienstpsychologie) een vak getiteld 'Religieus leiderschap: zorg en/of manipulatie' te volgen. Hoe toepasselijk, nu ik net aan de klauwen van een sekteleider ben ontsnapt door de genadige onderzoekingen van een schijnbaar volstrekte atheïst gecombineerd met mijn eigen donkere vermoedens die ik eindelijk toeliet om in hun ware gedaante van duistere feiten te verschijnen.
God is goed. Maar God is ook een zwijger, vaak; in de eerste plaats heeft Hij gesproken en spreekt ook nog steeds, maar de vraag is niet zozeer of God spreekt maar waarover Hij spreekt en of wij oren hebben om te horen! En zelfs als het laatste het geval is, is het nog de vraag welke kant onze oren uitstaan en of wij niet Oost-Indisch doof zijn. Wij horen maar al te graag de openbaringen van het vermomde onderkruipsel die snel, bevredigend én prikkelend zijn en ons sterken in de leugenachtige overtuiging dat wij onszelf hebben gebaard. Dergelijke openbaringen dalen als plasregens neêr in deze zogenaamde 'New Age' die niets anders is dan een opbakken van de bij elkaar geschraapte restjes van de heiligdommen van de oude tijd en hun bloeddorstige inwoners.
Terug naar onze Maker - Hij is in de eerste plaats een Ingrijper, maar toch ook een Wachter (juist met het oog op het eerste!); Hij is in de eerste plaats een Spreker ('Sinds het begin is er het spreken; dat spreken is God nabij, ja God zelf is dat spreken'), maar toch ook een Zwijger (juist met het oog op het eerste!).
Voor voornoemde sekteleider en zijn 'familie' heeft God mij nooit gewaarschuwd - behalve die ene keer dat ik een jonge vrouw die in de klauwen van de Jehova's getuigen verstrikt was, op hen wilde attenderen: toen hield de Heilige Geest mij tegen, en dom als ik was begreep ik niet waarom. Maar, en dit is het 'maar' waar het om gaat: Hij heeft mij deze 'familie' ook niet aanbevolen of mij opgedragen daar deel van uit te maken! Dát is betekenisvol zwijgen (vergelijk mijn huidige gemeente waar ik simpelweg heen ben gestuurd met de woorden: 'Ga naar Bet El en blijf daar'. Ook toen luisterde ik wijd en vroeg om een teken, wat ik niet kreeg): ik moest het het liefst zelf uitvinden.
God is geen surrogaatverantwoordelijke.
Ik overweeg ten zeerste enige extra vakken te volgen nu ik toch nog enkele maanden noodgedwongen collegeloper ben. Mijn oog is gevallen op een vak van Geurt-Henk van Kooten (een broeder, wat, het zij gezegd voor niet-ingewijden, iets anders is dan een ziekenverzorger) over de mogelijke ongerijmdheid van het vroege geloof in Jezus als God opkomend uit het Joodse monotheïsme) en een vak van Ed Noort over het boek Jozua, waaraan hij naar het schijnt jaren van zijn leven heeft gespendeerd (hopelijk niet weggegooid? Daar wil ik achter komen).
Maar ik heb ook gesolliciteerd op een baan als godsdienstleraar voor VMBO-klassen aan een school in Drenthe, waarvoor ik mogelijk binnenkort wordt opgeroepen. Hoe dan ook zal ik het college over 'Religieus leiderschap'
moeten volgen op vrijdagochtend, en ik weet niet of dat met de baan te combineren is.
Ik lees Nietzsches 'Genealogie van de moraal' voor een werkstuk dat ik nog moest schrijven. Het is gif, jazeker - inspirerend gif, dat wel. Ik wil besluiten met een geniale uitspraak van Nietzsche die wat mij betreft iedereen die het cliché 'Als er een goede God bestaat, hoe kan er dan zoveel lijden op de wereld zijn?' in de mond neemt, ernstig aan het nadenken zou moeten brengen:
In een tijd waarin het lijden altijd als eerste van de argumenten tegen het bestaan moet opdraven, als het ergste vraagteken daarvan, doet men er goed aan zich de tijden te herinneren waarin men omgekeerd oordeelde omdat men het doen lijden niet wilde missen en daarin een bekoring van de eerste rang zag, een regelrecht lokaas dat tot het leven verleidt.
posted by Marten @ 7:28 AM;