Gipshart en het tranenpeloton

Toen ik op mijn verjaardag van mijn vrouw een boek van Ronald Giphart kreeg, keek ik verbaasd op. Ik lag leunend op mijn elleboog op bed. 'Het was zeker een boekenweekgeschenk of zo?', zei ik half lachend, met de volle overtuiging van 'je gaat me toch niet vertellen dat je me écht een boek van Ronald Giphart op m'n verjaardag geeft?' Toch wel dus. 'Ronald Giphart?! Maar ik háát Ronald Giphart!' Hoe kan ze dat nou vergeten? Zij huilen. Ja, zo gaat dat met vrouwen, één verkeerde reactie en je staat voor het tranenpeloton. Ze was afgegaan op het verhaal op de omslag en het silhouet van een zwangere vrouw op de voorkant. Ja, ja. Kom maar met je excuses. Maar dit is natuurlijk on-ver-ge-fe-lijk. Een Giphart! Van het vlotte-sexy-schrijversgilde dat hun autobiografische narcistische nietsigheid nog net niet op het papier spúit met hun verschraalde pikkies! Nou ja, een Giphart. Tja. Goh. Ja, nog nooit gelezen, eigenlijk. Ja, 'k ben wel wat bevooroordeeld, misschien. 'k Heb een keer een stukje interview gezien of gelezen. Toen vond ik het een lul. Ja, misschien wat te snel geoordeeld. OK, ik ga het wel lezen.

De roman heet IJsland, en het omslag, de voorkant en ook de groen geverfde zijkant zijn inderdaad mooi. En dat Giphart kan schrijven, dat geloof ik ondertussen ook. Toch herken ik wel het voornoemde gilde. Kluun is daarvan de exponent, maar Giphart draalt ook niet om zichzelf neer te zetten als in een vleesgeworden natte droom.

Ik geloof dat er eigenlijk maar één schrijver is van wie ik autobiografische narcistische nietsigheid met graagte verdraag, en dat is Herman Brusselmans.

Labels:


posted by Marten @ 5:36 AM;

0 Comments:

Post a Comment

<< Home


zoek in
Docterblog

Lijfspreuk

    Wees niet al te rechtvaardig en wees niet al te goddeloos.

    Prediker 7:16v


Archives

Posts

Links