l'Abri, de multi-dimensionaliteit van de Bijbel en de hel
Friday, June 01, 2007
We zijn in de mei-vakantie naar l'Abri geweest in Eck en Wiel. 'l'Abri' is Frans voor 'schuilplaats' en is de naam van de oorspronkelijke studiegemeenschap op bijbelse grondslag van Francis en Edith Schaeffer. Er zijn nu l 'Abri's op verschillende plekken op de wereld. Ik heb een goede tijd gehad in Eck en Wiel. Logisch ook, want het leven in de studiegemeenschap biedt mij de structuur waar ik wel bij vaar. Samen ontbijten; het eerste deel van de dag studeren aan de hand van geloofs- of levensvragen waar je mee rondloopt; discussiëren bij de lunch; het tweede deel van de dag werken om en in huis; natuurlijk theepauze tussendoor; en 's avonds ofwel verpozing ofwel lezingen, bijbelstudies, filmavonden e.d. Als je langere tijd in l'Abri verblijft krijg je een persoonlijke begeleider die je helpt een studietraject uit te stippelen.
Socio- en theologisch zou ik deze l'Abri kunnen karakteriseren als intellectueel reformatorisch met een openheid naar de hedendaagse cultuur. Historisch is l'Abri vanaf het begin vooral een gemeenschap voor studenten geweest, alhoewel iedereen welkom is.
Ik heb mijn studietijd gebruikt om me te verdiepen in het raadsel van de evangelische leer van de foutloosheid van de Bijbel. Omdat de l'Abri-bieb hier weinig aansluiting bood leende Henk Reitsema, hoofd van één van de twee l 'Abri-gezinnen en incarnatie van intellect en welsprekendheid, mij een aantal werken uit zijn eigen boekenkast. Het werk dat de meest vruchtbare benadering bleek te bieden was The Art of Biblical History van Philips V. Long. Ik kreeg het niet uit in l'Abri en vond het zo boeiend dat ik het boek maar heb besteld. Long behandelt de vraag naar de historiciteit van de Bijbel en kijkt ook naar de consequenties van verschillende visies op dit vraagstuk. Zelf gelovend in de onfeilbaarheid van de Bijbel, gaat hij de 'moeilijke gevallen' niet uit de weg en kijkt kritisch naar zowel liberale als evangelische opvattingen. Ik ben benieuwd waar hij uitkomt.
Ik heb zelf de verleiding gevoeld om de Bijbel als 'letterlijk waar en in alle opzichten onfeilbaar en foutloos' te beschouwen. Ik kan me herinneren dat ik langs het Noorderplantsoen fietste en met een plotselinge vreugde deze verleiding toeliet in m'n denken: al m'n kritische vragen overboord, verstand uit, geloof aan! Zou dat niet heerlijk zijn?! In die tijd kocht ik op aanraden van mijn predikant een boek van Jacob van Bruggen over de Bijbel. Van Bruggens ideeën waren eerst aanstekelijk. Maar toen hij over de weerbarstige materie van de Bijbel zelf kwam te spreken, raakte hij me kwijt. Hij noemde als voorbeeld van een 'lastig geval' het feit dat de tempelreiniging in de synoptische evangeliën aan het eind van Jezus' bediening plaatsvond, maar bij Johannes aan het begin. (Een enigszins lafhartig voorbeeld natuurlijk, er zijn wel sterkere gevallen van tegenstrijdigheid te vinden). Hij oppert dan de mogelijkheid dat Jezus twéé keer de tempel heeft schoongeveegd, de eerste keer aan het begin van zijn bediening en de tweede keer aan het eind. Daarmee was hij mij kwijt. De verleiding was geweken. Jezus heeft gezegd: Dien God met je hele verstand. Wanneer christenen de Bijbel in hun modernistisch-rationalistische keurslijf proberen te proppen zijn ze steevast genoodzaakt om hun verstand geweld aan te doen.
Ik doe daar niet aan mee.
Oh, wat zijn wij ongehoorzaam aan de Schrift! We weigeren om de Bijbel te nemen zoals zij is; we weigeren om haar zelfverstaan te aanvaarden. Meteen aan het begin krijgt de lezer van de Bijbel twee scheppingsverhalen voorgeschoteld die elkaar chronologisch volledig tegenspreken. De oud-oosterse mens had hier geen enkel probleem mee. Wij wel, en dus wordt de tekst verdraaid als een handdoek die wordt uitgewrongen en doen we ons verstand geweld aan. En zo gaat het door tot en met Openbaring. De Schrift is meerdimensionaal, en 'wij' (ik ben nu eenmaal evangelisch) drukken haar plat tot een eendimensionale BINAS-tabel.
Iets anders is dat evangelische christenen simpelweg weigeren om het onderwijs van Jezus serieus te nemen. Ook dat heeft weer te maken met de meerdimensionaliteit van de Bijbel. De Waarheid, die in de eerste plaats een Persoon is (namelijk Jezus Christus), kan niet op modernistisch-rationalistische wijze in een verzameling proposities worden uitgedrukt, zoals veel evangelischen denken of beweren. Als de Waarheid een Persoon is, dan is de Waarheid onvermijdelijk ook relationeel. Wie kan de relatie met zijn vrouw in een verzameling proposities tot uitdrukking brengen? Relaties en het leven zelf zijn multi-dimensionaal. Wat in de ene dimensie geldt, geldt niet in een andere. De Bijbel, een door en door oosters en Joods boek, houdt van absolute uitspraken. Wanneer je dergelijke uitspraken op modernistisch-rationalistische wijze als proposities beschouwt, loop je al snel vast, omdat de ene uitspraak de andere logisch uitsluit. De Joodse hyperbolen van de Bijbel mogen nooit van elkaar worden losgemaakt. Sámen vormen ze het bouwwerk van de Waarheid. Als holisme érgens aan de orde is, dan wel in de Schrift. Dát is de juiste toepassing van 'van kaft tot kaft waar'. Evangelische christenen belijden het 'van kaft tot kaft' maar hakken de Schrift ondertussen in stukjes en spelen het ene tekstgedeelte tegen het andere uit.
Wie of wat is ons fundament? Jezus of de brieven van Paulus? Omdat Paulus een systematische theologie lijkt te presenteren met een verzameling logische proposities, klampen we ons aan deze proposities vast, maken er een schema van, en proppen vervolgens alles in de Bijbel wat hiermee op het eerste gezicht in tegenspraak is tóch in dit schema. Zo wordt bijvoorbeeld de Bergrede (of de Veldrede als je Lucas leest) een lachertje: Jezus onderwijst de Wet alleen maar zo diep en zo streng om ons duidelijk te maken dat we de Wet toch niet kunnen onderhouden, ook al doen we nog zo ons best. Lang leve de genade! Als Jezus ons waarschuwt voor wat wij 'de hel' hebben genoemd*, kunnen we slechts onze schouders ophalen: wie ooit zijn hand opstak tijdens een evangelisatiedienst is immers voor altijd behouden? Enzovoorts.
Er is nog een hoop werk te doen.
* Het woord 'hel' komt uit het Germaans en is letterlijk de naam van de godin van de onderwereld in de Germaanse mythologie. Als zodanig komt het woord uiteraard niet voor in de oorspronkelijke tekst van de Bijbel. In sommige vertalingen van het Oude Testament wordt het woord gebruikt om de Hebreeuwse term 'sheol' mee weer te geven. 'Sheol' betekent echter 'dodenrijk' en alhoewel het volgens de bijbelschrijvers een troosteloze plek is, is het zeker niet wat wij ons bij 'de hel' voorstellen. Typisch is namelijk dat het dodenrijk in het Oude Testament de plek is waar alle doden heengaan, goed of slecht.
Aan het einde van het boek Jesaja vind je de beeldende beschrijving van het apocalytische oordeel van de goddelozen die Jezus eeuwen later heeft opgepakt. Daar schrijft Jesaja:
Zij zullen uitgaan en de lijken aanschouwen der mannen, die van Mij afvallig geworden zijn; want hun worm zal niet sterven, en hun vuur zal niet uitdoven, en zij zullen voor al wat leeft een afgrijzen wezen.
In het relatief jonge boek Daniël (12:2) vind je het concept van de opstanding ten oordeel:
Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen.
In het Níeuwe Testament komen we het dichtst bij onze voorstellingen van 'de hel'. Hier wordt het woord 'hel' gebruikt als vertaling van het Griekse woord 'gehenna'. Dat laatste woord is een vergrieksing van 'gehinnom', wat weer een verbastering is van het Hebreeuwse 'gej hinnom' dat 'de vallei van Hinnom' betekent. De vallei van Hinnom heeft een 'vurige' geschiedenis: het was de plek waar de afschuwelijke kinderoffers door verbranding werden gebracht; het was ook de plek die in as en puin werd gelegd door koning Josia. In de tijd van het Nieuwe Testament was het de plek buiten de stad (Jeruzalem) waar afval werd verbrand, onder andere kadavers. Een goede verklarende vertaling van 'gehenna' zou dus vuilverbrandingsplaats zijn. Het mag duidelijk zijn dat dit een metafoor is voor een realiteit die niemand vrijwillig zou willen meemaken.
(Wat betreft de leer van de eeuwige hel is nog het Griekse woordje 'aionos' belangrijk, dat vertaald wordt met 'eeuwig'. Onder 'eeuwig' verstaan wij meestal 'altijd voortdurend'. Dat is echter niet helemaal precies wat het woordje 'aionos' betekent. 'Aionos' is afgeleid van 'aion' dat het beste vertaald zou kunnen worden met 'era', dus een onbestemd lange tijdsperiode. 'Aionos' betekent letterlijk zoiets als 'door de era's heen'. Het verschil is dat bij de letterlijke vertaling de mogelijkheid van een einde aan de 'aionos' gegeven is, omdat de era's op een gegeven moment voorbij zullen zijn.)
Labels: bijbel, dagboek, evangelicalisme, hel, hermeneutiek, l'Abri, theologie
posted by Marten @ 12:43 AM;