Het sterven in de gnostiek en in de christelijke neo-gnostiek
Wednesday, March 07, 2007
Het blijft verbazen dat klassieke gnostici zich niet en masse verhingen. Immers, zij wisten zich gevangen in een corrupt lichaam, geschapen door een corrupte schepper-god. Pas wanneer de deuren van deze kerker open zouden gaan, zou hun goddelijke vonk als een vogeltje kunnen ontsnappen. Misschien was dat wel de reden dat zij er geen haast mee maakten om het tijdelijke voor het eeuwige te verwisselen: uit verschillende gnostische geschriften komt het beeld naar voren dat de gnosticus bij het verlaten van zijn lichaam door de verschillende hemelsferen heen moet vliegen om opnieuw met het goddelijke verenigd te worden. Bij iedere hemelsfeer wordt hij geconfronteerd met boosaardige planetaire machten die hem in de materie gevangen willen houden. Alleen door het uiten van bepaalde bezweringen of formules - paswoorden - laat de macht hem gaan naar de volgende hemelsfeer. Misschien waren de gnostici wel hun hele leven bezig met het uit hun hoofd leren van deze formules. Stel je voor dat je onderweg bleef hangen!
Aan de andere kant geloofden ze dat ze de eeuwigheid reeds in het tijdelijke beleven konden, door kennis ('gnosis' in het Grieks) van hun goddelijke oorsprong.
De dood was dus geen reële bedreiging voor de gnosticus, omdat zij slechts het einde betekende van zijn waardeloze lichaam. Hoe staan neo-gnostische christenen tegenover het sterven?
De Bijbel leert dat de schepping oorspronkelijk goed is. Tegelijkertijd is zij vanwege de verstoorde relatie tussen God en mens onderworpen aan het bederf. Dat geldt ook voor ons lichaam. Paulus leert ons te geloven in de verheerlijking van ons lichaam bij de terugkeer van de Messias, Jezus. Soms zien we daar al voorproefjes van in de vorm van genezingen. Toch moeten we allemaal sterven, als de Heer niet voor dat het onze tijd is terugkomt. Ook de mensen die Jezus uit de dood opwekte in de evangeliën stierven later alsnog.
De 'health and wealth'-beweging, die voor een groot deel neo-gnostische kenmerken heeft, leert dat een christen niet ziek hoef te zijn. Ziekte is 'van de satan'. De Heer is voor onze ziekten gestorven en derhalve kunnen wij onze ziekteloosheid opeisen. Deze visie is direct problematisch: waarom gaan we dan wel dood? Ziekte is immers slechts het jongere broertje van de dood. En: als wij de facto vrij van ziekten zouden moeten zijn, zouden wij dan ook niet de facto vrij van zonden moeten zijn? Sommige neo-gnostici schijnen dit te geloven, maar de Schrift ontmaskert een dergelijke gedachte vrij ondubbelzinnig als ketterij (1 Joh:8).
De neo-gnostiek is wat betreft haar visie op het lichaam en op materie wezenlijk anders dan de klassieke gnostiek. In plaats van het kwaad in de materie te situeren ziet de niet-christelijke neo-gnostiek het kwaad en het lijden liever, geschoeid op oostelijke leest, als een illusie. De christelijke neo-gnostiek daarentegen hangt over het algemeen een draak van een dualisme aan. God is in gevecht met de satan en redt het niet zonder ons. De schepping is grotendeels in de macht van de satan, maar christenen zijn reeds uit deze macht bevrijd en stap voor stap zullen zij ook de rest van de schepping uit satans klauwen bevrijden, onder andere door spiritual mapping en het biddend op de vlucht jagen van demonen, door sommigen het liefst bovenop flatgebouwen of andere hoge plaatsen.
De christelijke neo-gnostische stromingen leggen alle nadruk op het reeds van het heil. Zij vergeten of willen niet weten dat er ook een nog niet is, iets waar Paulus alle aandacht voor had. Dat nog niet bracht Paulus ertoe om te spreken over ons verlangen naar de verlossing van ons lichaam (Rom. 8:23). Daarmee bedoelde hij niet dat onze goddelijke vonk uit zijn kerker verlost zou worden. Nee, ook voor ons lichaam gaf Jezus zijn leven, en alleen met een lichaam kunnen we God dienen (1 Kor. 6:20). Ons lichaam is er voor de Heer en de Heer is er voor ons lichaam (1 Kor. 6:13). Het lichaam van een leerling van Jezus is een tempel van de Heilige Geest (1 Kor. 6:9). Het is geen toeval dat de teksten over het lichaam die ik net heb aangehaald in de brief aan de Korinthiërs staan, want de gemeente te Korinthe was bepaald niet vrij van gnostisch gedachtengoed. Ook was dit een ultra-charismatische gemeente, hetgeen iedere zelfverklaarde charismaticus te denken zou moeten geven. 'Reeds zijt gij verzadigd, reeds zijt gij rijk geworden, zonder ons hebt gij u koning gemaakt. Ja, was het maar zo, dat gij koning geworden waart; dan waren ook wij met u koning geworden' schrijft Paulus aan deze gemeente.
De neo-gnostische christenheid gelooft niet in het lijden. Neo-gnostische christenen willen niet lijden. Zij willen niet arm zijn, of ziek. Zij willen niet door de grote verdrukking gaan. Lijden, armoede, ziekte, pijn: het is allemaal 'van de duivel'. De neo-gnostische god zit met de handen in het haar vanuit de hemel te kijken naar het zootje hier op aarde, en bijt op zijn nagels van verdriet over het kwaad dat ons overkomt. En ondertussen gaan de boze en zijn demonen maar tekeer. Waar zou god blijven zonder ons?!
De Bijbel maakt korte metten met een dergelijk dualisme. 'Ik ben de HERE, en er is geen ander, die het licht formeer en de duisternis schep, die het heil bewerk en het onheil schep; Ik, de HERE, doe dit alles' zegt Jesaja 45:6-7. Ook Amos 3:6 liegt er niet om: 'Wordt de bazuin in een stad geblazen, zonder dat de inwoners opschrikken? Geschiedt er een ramp in een stad, zonder dat de HERE die bewerkt?'. De kern van de zaak wordt verwoord door Deuteronomium 32,39:
'Ziet nu, dat Ik, Ik het ben,
daar is geen God, behalve Mij.
Ik dood en doe herleven,
Ik verbrijzel en Ik genees,
en niemand is er die redt uit mijn macht.'
Dit is het evangelie in een notendop. Nee, niet het evangelie van de neo-gnostici, van Benny Hinn en Ana Mendez, maar wel het evangelie van Jezus Christus.
Dit is wezenlijk: er is geen contrast tussen Gods oordeel en zijn liefde. Iedere theologie die dit contrast handhaaft, is het onbijbelse dualisme nog niet te boven. De dood, en in het bijzonder de dood van de Messias, is Gods oordeel over ons leven buiten hem. De vergankelijkheid van de schepping en de vluchtigheid van ons bestaan zijn Gods oordeel over de matroos die zijn kapitein overboord gooide en zelf aan het roer ging staan. Jezus is opgestaan, en in hem is een nieuwe schepping aangebroken. God doodt en doet herleven. Maar die dood, die dragen wij christenen voortdurend in ons lichaam mee (1 Kor. 4:10), tot aan onze dood of tot aan de terugkeer van de Heer. Ja, dat is vreemd hè? Voor velen zal die dood pas begínnen als ze sterven. En hoe zit dat met de neo-gnostici? Zij willen niet sterven, want zij hebben reeds alles wat er te krijgen valt en zij zijn reeds alles wat een mens zou moeten zijn.
Tot besluit een drietal bijbelteksten.
'Wie niet zijn kruis op zich neemt en mij volgt, is mij niet waard. Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, die zal het behouden.'
(Mat. 10:38-39)
'U doet de sterveling terugkeren tot stof
(Psalm 90:3-12)
'Een ieder zal met vuur gezouten worden.'
(Marcus 9:49)
Labels: ana-mendez, Benny-Hinn, bijbel, dualisme, geestelijke-oorlogsvoering, geloof, gnostiek, health-and-wealth, Jezus, neognostiek, spiritual-mapping, sterven, theologie
posted by Marten @ 8:06 AM;
2 Comments:
- At 2:24 AM, Unknown said...
-
Oohhh, brr! Als ik zulke bijbelteksten lees, snap ik soms niet waar we de eeuwige en onvoorwaardelijke liefde van God vandaan halen. Snap je?
- At 3:04 AM, Marten said...
-
Ik snap het. Maar je moet de Bijbel nooit lezen alsof je een kamer vol hebt staan met schoenen waaruit je al naar gelang je stemming een paar uitkiest.
De Bijbel is meer als een symfonie waarin elke tekst een belangrijk onderdeel van de hele partituur is. Het zware koper van dit soort teksten mag niet los worden gehoord van lieflijke vioolpartijen als:
'Van ver ben ik naar je toe gekomen, vrouwe Israël. Ik heb je altijd liefgehad, mijn liefde zal je altijd vergezellen.' (Jer. 31:3);
'Ik zal je voorgoed tot mijn vrouw maken, ik zal je hecht aan mij verbinden, door liefde en ontferming.' (Hos. 2:21);
'liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig.' (Ps. 16:11).
God is een vurige, stoere minnaar, en zijn liefde heeft via Israël de hele wereld op het oog. Zijn liefde aanvaardt je zoals je bent, maar laat je niet blijven zoals je bent. God is geen Sinerklaas die maar geeft en geeft en geeft en geeft. Dat is, denk ik, de reden dat Sufjan Stevens in 'Casimir Pulaski Day' zingt:
'Oh the glory that the lord has made
And the complications when I see his face
In the morning in the window
Oh the glory when he took our place
But he took my shoulders and he shook my face
And he takes and he takes and he takes..'
Wat is echte liefde?